laugardagur, janúar 20, 2007

De Morgen Newspaper Article about Iceland Airwaves 2006

IJslandse popmuziek lokt wereldpers naar Iceland Airwaves

Dirk Steenhaut

IJsland, het noordelijkste eiland van Europa, is een vreemde plek. De tweehonderd nog actieve vulkanen spuwen er geen lava maar muziek, en iedereen tussen de 15 en 35 lijkt er in een bandje te spelen. Die indruk werd vorig weekend nog versterkt op Iceland Airwaves.

Björk, Sigur Rós, múm, ze vormen slechts het topje van de IJsberg, want de muziekscene rond Reykjavik behoort tot de creatiefste en vruchtbaarste ter wereld. Zo waren op de achtste aflevering van Iceland Airwaves 160 bands te zien, gespreid over vier dagen.

De internationale belangstelling voor het festival is al enkele jaren overrompelend. Om lange wachtrijen te vermijden hadden de organisatoren dit keer besloten het aantal clubpodia uit te breiden van zes naar acht en de populairste acts gelijktijdig te programmeren, wat tot verscheurende keuzes leidde. Wel jammer dat het geplande reünieconcert van The Sugarcubes pas over enkele weken plaatsvindt. "We gaan een beetje dollen met onze oude nummers", aldus drummer Siggi Baldursson. "Maar we doen het slechts één keer en puur om het geld. Het is gewoon een middel om ons platenlabel Smekkleysa, waarmee we jong IJslands talent als mammút en Dikta een duwtje in de rug geven, te blijven financieren."

Buitenlandse journalisten verbazen er zich vooral over dat een afgelegen eiland met amper 280.000 inwoners zoveel originele muziek van hoog niveau voortbrengt. Het aantal IJslandse artiesten met een internationaal platencontract groeit nog met de dag. Mugison en Ghostigital vonden allebei onderdak op Mike Pattons Ipecaclabel; het piepjonge maar snedige punkpopbandje Jakobínarína brengt dra zijn eerste cd uit bij Rough Trade; het toonaangevende Berlijnse Morr Music gaat voor de luchtige big bandpop van Benni Hemm Hemm; het Britse 4AD, bekend van de Pixies en Cocteau Twins, bracht zopas een plaat uit van componist Jóhann Jóhannssson, die het debuut van zijn Apparat Organ Quartet opgepikt zag door het jonge Belgische bedrijfje Skelt.

Jóhannsson leverde trouwens een bijdrage aan de expo Gorge(l): Beklemming en verademing in kunst, die nog tot januari te zien is in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen. En na de Botanique en Vooruit gaan in 2008 ook de AB en Bozar een IJslandfestival op poten zetten.

Blik op de wereld

"Ik heb hier de voorbije dagen ongelooflijk veel goede muziek gehoord", zegt journalist David Fricke van het Amerikaanse blad Rolling Stone, al jaren een vaste bezoeker van het festival. "Niet alleen van favorieten als Mugison en Apparat, maar ook van Miri, een band die prikkelende postrock in de aanbieding heeft." Zo heeft iedere collega die je tegen het lijf loopt zijn eigen begeesterende verhaal. Misschien verklaart het waarom zowel The Album Leaf als Bonnie 'Prince' Billy onlangs naar IJsland trokken om er met plaatselijke muzikanten cd's op te nemen, of waarom buitenlandse groepen zoals de Kaiser Chiefs, We Are Scientists, The Go! Team, Brazilian Girls, Tilly & The Wall en Metric dit jaar naar Reykjavik afzakten.

Iceland Airwaves is zeker geen navelstaarderig festival: het heeft ook oren naar wat elders in de wereld gebeurt. Het New Yorkse Clap Your Hands Say Yeah en het Australische Architecture in Helsinki, twee revelaties van 2006, begonnen vorig jaar hun internationale veroveringstocht met een optreden in de IJslandse hoofdstad. Voorts werkt Airwaves occasioneel met externe curatoren, zoals het Britse metalblad Kerrang! of het Duitse rockmagazine Spex.

Sommige zaaltjes liepen zo vol dat er geen doorkomen meer aan was, en om dat op te vangen hadden de organisatoren off-venue events voorzien: Johnny Sexual, een soort eenmans-Depeche Mode, of het charmante lofitrio Eberg speelden overdag gratis in de lokale platenzaak 12-Tónar.

Eén der veelzijdigste artiesten op het programma was zonder twijfel Jóhann Jóhannsson, die, geholpen door een strijkkwartet, keyboards en effectapparatuur, een opmerkelijk concert gaf in een kerk. Zijn fraaie combinatie van hedendaags klassiek en elektronica werd met evenveel geestdrift ontvangen als zijn optreden met Apparat Organ Quartet, vier in strak gesneden maatpak gehesen toetsenspelers die hun instrumentarium bij de vuilnisman betrekken en een drummer. Met hun speelse nummers, ergens tussen Kraftwerk, Steve Reich, Gary Glitter en Deep Purple, wisten ze het publiek tot een wilde pogo te bewegen. Maar Jóhannsson was ook te zien in Evil Madness, een all-star undergroundgezelschap met Curver en Stilluppsteypa, prominente leden van de IJslandse noise- en electroscene. Wat deze lieden uitspookten met laptops, synths en een cello was niet voor doetjes: het kraakte en knarste als een oververhitte kortegolfontvanger.

Stoorzender

Al net zo boeiend was de showcase van het kersverse Bedroom Communitylabel, een geesteskind van producer Valgeir Sigurdsson (zie Björk), die zich vanaf nu als muzikant voor de leeuwen werpt. Hij omringt zich met vrienden die alle stilistische grenzen overschrijden: de aan Sufjan Stevens verwante Amerikaanse folkie Sam Amidon, de New Yorkse kamermuziekcomponist Nico Muhly (een medeplichtige van Philip Glass en Antony) en de Australische geluidsmanipulator Ben Frost, die het niemandsland tussen Swans, Sunn O))) en Sigur Rós verkende, maar een dag later zijn computerverrichtingen ook toevoegde aan de aanstekelijke etnodance van Steintryggur.

Impressionant als vanouds: de afgekloven set van Ghostigital, nu gereduceerd tot zijn oorspronkelijke duobezetting maar af en toe aangevuld met de Amerikaanse cutting edge-rapper Dälek. Einar Örn, ooit stoorzender bij The Sugarcubes, blijft een charismatische frontman, maar we hadden zijn performance al indringender geweten. Dat gold ook voor de laptopuitspattingen van Biogen.

En dan waren er nog de songwriters. Einzelgänger Mugison heeft nu een band met een hoog Led Zepgehalte, maar blijft een fenomeen met anarchistische trekjes. Daniel Ágúst, ex-zanger van GusGus, introduceerde na zijn kamerpopproject van vorig jaar een nieuwe no-nonsenserockband en Petur Ben bewees dat zijn debuutcd "Wine for My Weakness" geen toevalstreffer is. Hebt u in dit stuk veel namen aangetroffen die u niet kent? Geen nood: u zult er binnenkort beslist nog van horen.

Engin ummæli: